Aankondigingen van prijsvermindering opnieuw geregeld

Back to the past

Bij wet van 8 mei 2022, die op 2 juni 2022 in het Belgisch Staatsblad verscheen, wordt een aantal regels inzake marktpraktijken en bescherming van de consument (Boek VI van het Wetboek Economisch Recht) aangepast. Een van de wijzigingen betreft de invoering van regels inzake “Aankondigingen van prijsverminderingen”.

De nieuwe bepalingen gelden (retroactief) voor alle aankondigingen van prijsverminderingen vanaf 28 mei 2022.

In het verleden golden reeds in België bijzondere regels inzake aankondigingen van prijsverminderingen. Ze werden in 2015 opgeheven omdat het Europees Hof van Justitie in 2014 had aangegeven dat deze regeling in strijd was met de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Prijsverminderingen konden wel nog worden aangevochten via de regels inzake oneerlijke handelspraktijken (omwille van hun misleidend of eventueel hun agressief karakter).

Recent besliste Europa met de zogeheten Omnibusrichtlijn dat aankondigingen van prijsverminderingen geregeld moeten worden. Zo moest België opnieuw een regeling invoeren tegen ten laatste 28 mei 2022.

Opzet van de regeling

De regeling beoogt niet de vrijheid te beperken van de onderneming om de prijs te laten variëren, zowel onmiddellijk voor als na een prijsvermindering.

Ondernemingen blijven ook vrij om de duur van een prijsvermindering te bepalen.

De bedoeling is consumenten te beschermen tegen misleidende aankondigingen van prijsvermindering waarbij artificieel verhoogde prijzen worden gehanteerd als referentieprijs.

Toepassing van de regeling

De regeling geldt op ruime wijze voor “aankondigingen van prijsverminderingen aan de consument”. Ze geldt dus telkens prijsverminderingen worden aangekondigd, ongeacht de betrokken sector, voor zover het gaat om aankondigingen die gericht zijn tot consumenten. Aankondigen van prijsverminderingen aan andere personen dan consumenten (bijv. ondernemingen) vallen niet onder de regeling.

Er wordt niet aangegeven waarop de aankondiging van prijsvermindering betrekking moet hebben. Ook op dat vlak is de toepassing ruim. De tekst bevat een specifieke regeling voor “producten die minder dan dertig dagen op de markt zijn”, waaruit kan worden afgeleid dat de regeling in principe geldt voor aankondigingen van prijsverminderingen aangaande “producten”, d.w.z. goederen, diensten, onroerende goederen, digitale diensten, digitale inhoud, rechten en verplichtingen.

Verplichte vermelding van de vorige prijs (de “referentieprijs”)

In artikel VI.18 WER wordt opnieuw de verplichting ingevoerd voor de onderneming om bij aankondigingen van prijsverminderingen aan de consument, de “vorige prijs” die voor de prijsvermindering tijdens een bepaalde periode werd toegepast, te vermelden.

De vorige prijs is “de laagste prijs die door de onderneming is toegepast tijdens een periode van dertig dagen voor de toepassing van de prijsvermindering”.

Indien de ondernemingen meerdere verkooppunten heeft of meerdere verkooptechnieken gebruikt (bijv. een fysieke winkel en een webshop), dan moet zij de laagste prijs aangeven die in dat verkooppunt of via de verkooptechniek waarop de aankondiging betrekking heeft, werd toegepast.

Voor goederen die snel bederven of een beperkte houdbaarheid hebben, geldt ook de verplichting om de vorige prijs te vermelden, maar geldt er geen specifieke periode waarmee rekening is te houden.

In de toelichting bij de wettekst worden nog de volgende verduidelijkingen gegeven

  • de bepaling geldt niet voor :
    • algemene communicaties waarin geen specifiek meetbare prijsvermindering wordt aangekondigd (bijvoorbeeld “beste/ laagste prijs”, “promo”, “lanceringsprijs”, “ronde prijzen”). In dat geval geldt wel het verbod op oneerlijke handelspraktijken;
    • het gezamenlijk aanbod (bijvoorbeeld 1+1 gratis, 2 voor de prijs van 1)
    • voorwaardelijke aanbiedingen (bijvoorbeeld 2e aan de helft van de prijs);
    • algemene kortingskaarten of vouchers die de consument recht geven op een prijsverminderingen voor alle of een bepaalde categorie van door de onderneming aangeboden producten;
    • op getrouwheidsprogramma’s waarbij de consument bij de aankoop voordelen of credits ontvangt die kunnen worden gebruikt bij toekomstige aankopen bij de onderneming. Kortingskaarten of getrouwheidsprogramma’s worden niet als aankondigingen van prijsverminderingen beschouwd;
    • prijsvergelijkingen;
  • de bepaling betreft enkel de aankondigingen van prijsverminderingen ten opzichte van de prijs die werd toegepast door de onderneming die de aankondiging doet. Prijsverminderingen ten opzichte van prijzen van de concurrent zouden er dus niet onder vallen.
  • de bepaling geldt voor algemene prijsverminderingen op een categorie van producten (bijvoorbeeld 20 % korting op wasmiddelen of 30 % korting op shampoo van merk X) aangekondigd in de winkel naast de producten
  • indien een algemene reclame (bijvoorbeeld in een folder) geen prijzen vermeldt, maar op algemene wijze 20 % korting aankondigt op haar assortiment of een categorie van haar assortiment (bijvoor- beeld shampoo), dan is het niet vereist de referentieprijs te vermelden.

Nieuwe goederen

Indien de aankondiging betrekking heeft op producten die minder dan dertig dagen op de markt zijn, geldt voor de vorige prijs de laagste prijs toegepast in een periode die niet korter mag zijn dan zeven dagen voor de toepassing van de prijsvermindering.

De regel geldt niet enkel voor daadwerkelijk nieuwe goederen, zo leert de toelichting, maar ook voor goederen die opnieuw op de markt worden gebracht. Als voorbeeld wordt verwezen naar het volgende : een bepaald artikel wordt in zomer 1 aangeboden, wordt nadien van de markt gehaald en pas in zomer 2 opnieuw te koop aangeboden aan de consument. De onderneming die het goed opnieuw op de markt brengt in zomer 2, kan dan op dat moment zelf bepalen aan welke prijs zij dit goed zal verkopen. Indien de onderneming nadien een prijsvermindering wil toepassen, dan is de referentieprijs de prijs waaraan het goed opnieuw op de markt werd gebracht op voorwaarde dat dit de laagste prijs is die in de referentieperiode werd toegepast.

Progressieve prijsverminderingen

Wanneer de onderneming een praktijk van progressieve prijsverminderingen toepast, bepaalt het nieuwe artikel VI.19 WER dat de vorige prijs dan de prijs is zonder prijsvermindering voorafgaand aan de toepassing van de eerste prijsvermindering, wanneer de prijsvermindering gedurende een ononderbroken periode van maximaal dertig dagen progressief wordt verhoogd.

Aanduiding van de referentieprijs

De bepalingen inzake prijsaanduiding verplichten dat de prijs schriftelijk, ondubbelzinnig, leesbaar en goed zichtbaar wordt aangeduid. Dit geldt ook voor de aanduiding van de referentieprijs. Het scannen van bijvoorbeeld een QR-code wordt door de wetgever niet in lijn met deze verplichtingen geacht, indien dit voor de consument de enige mogelijkheid zou zijn om de (referentie)prijs te kennen. Dit volgt ook uit de precontractuele informatieverplichting die impliceert dat van de consument geen bijzondere inspanningen mogen worden gevraagd opdat hij kennis zou kunnen nemen van de informatie, teneinde de (referentie)prijs te kennen.

Sanctie bij miskenning

De miskenning van de artikelen VI.18 en VI.19 WER wordt strafbaar gesteld met een strafsanctie.

Nieuw is ook dat het reeds bestaande systeem van geldboetes in functie van bepaalde schalen gecombineerd wordt met een geldboete die een bepaald percentage bedraagt van de totale jaaromzet in het laatst afgesloten boekjaar voorgaand aan het opleggen van de geldboete waarover gegevens beschikbaar zijn die toelaten om de jaaromzet vast te stellen. Deze geldboete in functie van de omzet kan worden toegepast indien het betrokken bedrag hoger is dan het bedrag van de toepasselijke schaal. Indien geen informatie beschikbaar is over de totale jaaromzet bedoeld in paragraaf 1, bedraagt het maximumbedrag van de geldboete 2 miljoen EUR.

Voor de miskenning van artikel VI.18 of VI.19 geldt een sanctie van niveau 2 d.w.z. een geldboete van minimum 26 tot maximum 10.000 EUR of, indien hoger, tot 4% van de de totale jaaromzet in het laatst afgesloten boekjaar voorgaand aan het opleggen van de geldboete waarover gegevens beschikbaar zijn die toelaten om de jaaromzet vast te stellen. Indien de miskenning te kwader trouw geschiedt, geldt een geldboete van minimum 26 EUR tot een maximum van 25 000 EUR of, indien hoger, tot 6% van de de totale jaaromzet.

Focus Points

With a view to have an open eye on the future, we follow up on specific (legal) topics at the heart of modern businesses in transition.